puzzle

US /ˈpʌz.əl/
UK /ˈpʌz.əl/
"puzzle" picture
1.

puzzel, raadsel

a game, toy, or problem designed to test ingenuity or knowledge.

:
She spent hours trying to solve the jigsaw puzzle.
Ze bracht uren door met het proberen op te lossen van de legpuzzel.
The crossword puzzle in the newspaper was very challenging.
De kruiswoordpuzzel in de krant was erg uitdagend.
2.

raadsel, mysterie

a person or thing that is difficult to understand or explain.

:
His sudden disappearance remains a complete puzzle.
Zijn plotselinge verdwijning blijft een compleet raadsel.
The human mind is a complex puzzle.
De menselijke geest is een complexe puzzel.
1.

verwarren, verbijsteren

to confuse or bewilder (someone).

:
The strange message puzzled him.
Het vreemde bericht verwarde hem.
Her sudden change of plans puzzled everyone.
Haar plotselinge verandering van plannen verwarde iedereen.