pressure cooker
US /ˈpreʃ.ər ˌkʊk.ər/
UK /ˈpreʃ.ər ˌkʊk.ər/
1.
snelkookpan
a pot in which food is cooked quickly under steam pressure
:
•
She cooked the stew in a pressure cooker to save time.
Ze kookte de stoofpot in een snelkookpan om tijd te besparen.
•
My grandmother always used a pressure cooker for tough cuts of meat.
Mijn grootmoeder gebruikte altijd een snelkookpan voor taaie stukken vlees.
2.
hogedrukpan (figuurlijk), stressvolle situatie
a situation or environment that causes a lot of stress or anxiety
:
•
Working in that startup was like being in a constant pressure cooker.
Werken in die startup was alsof je constant in een hogedrukpan zat.
•
The final exams put everyone in a real pressure cooker.
De eindexamens brachten iedereen in een echte hogedrukpan.