preachy
US /ˈpriː.tʃi/
UK /ˈpriː.tʃi/

1.
moraliserend, prekerig
having a tendency to give moral advice in a tedious or self-righteous way
:
•
His tone became very preachy when he started talking about ethics.
Zijn toon werd erg moraliserend toen hij over ethiek begon te praten.
•
I find some documentaries too preachy and prefer a more balanced view.
Ik vind sommige documentaires te moraliserend en geef de voorkeur aan een evenwichtiger beeld.