pc
US /piːˈsiː/
UK /piːˈsiː/
1.
pc, personal computer
a personal computer
:
•
I need to buy a new PC for work.
Ik moet een nieuwe pc kopen voor mijn werk.
•
My old PC is very slow.
Mijn oude pc is erg traag.
1.
politiek correct
politically correct
:
•
The company is trying to be more PC in its advertising.
Het bedrijf probeert meer politiek correct te zijn in zijn reclame.
•
Some people find the term 'differently abled' to be more PC than 'disabled'.
Sommige mensen vinden de term 'andersvaliden' meer politiek correct dan 'gehandicapten'.