patisserie
US /pəˈtiː.sər.i/
UK /pəˈtiː.sər.i/
1.
patisserie, banketbakkerij
a shop where pastries and cakes are made and sold
:
•
We bought fresh croissants from the local patisserie.
We kochten verse croissants bij de plaatselijke patisserie.
•
The aroma of freshly baked goods filled the patisserie.
De geur van versgebakken goederen vulde de patisserie.
2.
patisserie, banketbakkerskunst
the art of making pastries and cakes
:
•
She studied patisserie in Paris for two years.
Ze studeerde twee jaar patisserie in Parijs.
•
His passion for patisserie led him to open his own shop.
Zijn passie voor patisserie leidde hem ertoe zijn eigen zaak te openen.