paling
US /ˈpeɪ.lɪŋ/
UK /ˈpeɪ.lɪŋ/

1.
schutting, palissade
a fence made of wooden posts or stakes
:
•
The old house was surrounded by a broken wooden paling.
Het oude huis was omringd door een kapotte houten schutting.
•
They decided to replace the old paling with a new one.
Ze besloten de oude schutting te vervangen door een nieuwe.
1.
verbleken, bleker worden
becoming lighter in color; fading
:
•
The colors of the old photograph were paling with age.
De kleuren van de oude foto waren aan het verbleken met de leeftijd.
•
Her face was paling as she heard the bad news.
Haar gezicht was aan het verbleken toen ze het slechte nieuws hoorde.