Betekenis van het woord one-piece in het Nederlands
Wat betekent one-piece in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
one-piece
US /ˈwʌn.piːs/
UK /ˈwʌn.piːs/

Zelfstandig Naamwoord
1.
eendelig, badpak, rompertje
a garment made in one piece, especially a swimsuit or a baby's garment
Voorbeeld:
•
She wore a stylish one-piece swimsuit to the beach.
Ze droeg een stijlvol badpak uit één stuk naar het strand.
•
The baby looked adorable in his fuzzy one-piece.
De baby zag er schattig uit in zijn pluizige rompertje.
Bijvoeglijk Naamwoord
1.
uit één stuk, eendelig
made in a single unit or piece
Voorbeeld:
•
The new desk has a one-piece top, making it very sturdy.
Het nieuwe bureau heeft een uit één stuk blad, waardoor het erg stevig is.
•
The engineer designed a one-piece casing for the electronic device.
De ingenieur ontwierp een uit één stuk behuizing voor het elektronische apparaat.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland