nowhere

US /ˈnoʊ.wer/
UK /ˈnoʊ.wer/
"nowhere" picture
1.

nergens

not in or at any place

:
The missing keys were nowhere to be found.
De vermiste sleutels waren nergens te vinden.
He went nowhere near the edge of the cliff.
Hij ging nergens in de buurt van de rand van de klif.
2.

nergens toe, zinloos

to no place or result; to no effect

:
All their efforts led to nowhere.
Al hun inspanningen leidden tot niets.
The conversation was going nowhere, so I ended it.
Het gesprek leidde nergens toe, dus ik beëindigde het.
1.

nergens, onbeduidende plaats

an unknown or insignificant place

:
He came from nowhere and became a star.
Hij kwam uit het niets en werd een ster.
The small town was a nowhere, far from any major city.
Het kleine stadje was een gat in de grond, ver van elke grote stad.