Betekenis van het woord norwegian in het Nederlands
Wat betekent norwegian in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
norwegian
US /nɔːrˈwiː.dʒən/
UK /nɔːrˈwiː.dʒən/

Zelfstandig Naamwoord
1.
Noor, Noorse
a native or inhabitant of Norway, or a person of Norwegian descent
Voorbeeld:
•
The Norwegian greeted us warmly.
De Noor begroette ons hartelijk.
•
Many Norwegians enjoy skiing.
Veel Noren houden van skiën.
2.
Noors
the North Germanic language that is the official language of Norway
Voorbeeld:
•
She is learning to speak Norwegian.
Ze leert Noors spreken.
•
The book was translated from Norwegian into English.
Het boek werd vertaald van het Noors naar het Engels.
Bijvoeglijk Naamwoord
1.
Noors
relating to Norway, its people, or its language
Voorbeeld:
•
We enjoyed the beautiful Norwegian fjords.
We genoten van de prachtige Noorse fjorden.
•
She wore a traditional Norwegian sweater.
Ze droeg een traditionele Noorse trui.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: