nimble

US /ˈnɪm.bəl/
UK /ˈnɪm.bəl/
"nimble" picture
1.

lenig, behendig

quick and light in movement or action; agile

:
•
His nimble fingers quickly tied the knot.
Zijn lenige vingers knoopten snel de knoop.
•
She was nimble enough to dodge the falling debris.
Ze was lenig genoeg om het vallende puin te ontwijken.
:
agilesprylithedexterousadroit
2.

scherp, intelligent

quick to understand, think, or devise; clever

:
•
He has a nimble mind, always coming up with new ideas.
Hij heeft een scherpe geest, altijd met nieuwe ideeën komend.
•
The lawyer's nimble wit helped him win the case.
De scherpe geest van de advocaat hielp hem de zaak te winnen.
:
cleversharpquick-wittedastuteingenious