marriage

US /ˈmer.ɪdʒ/
UK /ˈmer.ɪdʒ/
"marriage" picture
1.

huwelijk, echtverbintenis

the legally or formally recognized union of two people as partners in a personal relationship

:
Their marriage lasted for fifty years.
Hun huwelijk duurde vijftig jaar.
They announced their upcoming marriage.
Ze kondigden hun aanstaande huwelijk aan.
2.

combinatie, verbinding, mengsel

a combination or mixture of two or more elements

:
The dish was a perfect marriage of sweet and savory flavors.
Het gerecht was een perfecte combinatie van zoete en hartige smaken.
The new design represents a successful marriage of form and function.
Het nieuwe ontwerp vertegenwoordigt een succesvolle verbinding van vorm en functie.