linen
US /ˈlɪn.ɪn/
UK /ˈlɪn.ɪn/

1.
linnen
fabric woven from flax fibers
:
•
The tablecloth was made of fine linen.
Het tafelkleed was gemaakt van fijn linnen.
•
She prefers to wear clothes made of natural fibers like cotton and linen.
Ze draagt het liefst kleding van natuurlijke vezels zoals katoen en linnen.
2.
linnen, beddengoed
household articles, such as sheets, towels, and tablecloths, made of linen or a similar fabric
:
•
The hotel provides fresh linens daily.
Het hotel voorziet dagelijks van schone linnen.
•
She changed all the bed linens before the guests arrived.
Ze verschoonde alle bed linnen voordat de gasten arriveerden.