lexicon
US /ˈlek.sɪ.kɑːn/
UK /ˈlek.sɪ.kɑːn/
1.
lexicon, woordenschat
the vocabulary of a person, language, or branch of knowledge
:
•
The legal lexicon can be difficult for laypeople to understand.
Het juridische lexicon kan moeilijk te begrijpen zijn voor leken.
•
She has an impressive lexicon of scientific terms.
Ze heeft een indrukwekkend lexicon van wetenschappelijke termen.
2.
lexicon, woordenboek
a dictionary, especially of an ancient language such as Greek or Hebrew
:
•
He spent years compiling a comprehensive lexicon of ancient Greek.
Hij besteedde jaren aan het samenstellen van een uitgebreid lexicon van het Oudgrieks.
•
The scholar consulted a Hebrew lexicon for his research.
De geleerde raadpleegde een Hebreeuws lexicon voor zijn onderzoek.