last word
US /læst wɜrd/
UK /læst wɜrd/
1.
het laatste woord
the final statement in an argument or discussion, often implying a desire to have the definitive say
:
•
She always has to have the last word in every argument.
Zij moet altijd het laatste woord hebben in elke discussie.
•
I let him have the last word, even though I knew I was right.
Ik liet hem het laatste woord hebben, hoewel ik wist dat ik gelijk had.