lamentable
US /ləˈmen.t̬ə.bəl/
UK /ləˈmen.t̬ə.bəl/
1.
beklaaglijk, jammerlijk
deplorably bad or unsatisfactory
:
•
The team's performance was truly lamentable.
De prestatie van het team was werkelijk beklaaglijk.
•
His efforts to fix the problem were lamentable.
Zijn pogingen om het probleem op te lossen waren beklaaglijk.
2.
jammerlijk, treurig
full of or expressing sorrow or grief
:
•
The refugees told a lamentable tale of their journey.
De vluchtelingen vertelden een jammerlijk verhaal over hun reis.
•
He delivered a lamentable speech about the loss.
Hij hield een jammerlijke toespraak over het verlies.