info
US /ˈɪn.foʊ/
UK /ˈɪn.foʊ/

1.
informatie, info
information
:
•
Can you give me some info about the event?
Kun je me wat info geven over het evenement?
•
I need to get more info before I make a decision.
Ik moet meer info krijgen voordat ik een beslissing neem.