indirect
US /ˌɪn.dɪˈrekt/
UK /ˌɪn.dɪˈrekt/
1.
indirect
not directly caused by or resulting from something
:
•
The economic crisis had an indirect impact on small businesses.
De economische crisis had een indirecte impact op kleine bedrijven.
•
His comments were an indirect criticism of the management.
Zijn opmerkingen waren een indirecte kritiek op het management.
2.
indirect, omweg
not straight or direct in course; winding
:
•
The path to the cabin was long and indirect.
Het pad naar de hut was lang en indirect.
•
They took an indirect route to avoid traffic.
Ze namen een indirecte route om verkeer te vermijden.