Betekenis van het woord hockey in het Nederlands
Wat betekent hockey in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
hockey
US /ˈhɑː.ki/
UK /ˈhɑː.ki/
Zelfstandig Naamwoord
1.
ijshockey, hockey
a game played on an ice rink in which two teams of skaters use sticks to shoot a hard rubber disk (puck) into the opponents' goal
Voorbeeld:
•
He plays hockey every winter.
Hij speelt elke winter hockey.
•
The hockey game was very exciting.
De hockeywedstrijd was erg spannend.
2.
veldhockey, hockey
a game played on a field by two teams of eleven players, using sticks with curved ends to hit a small, hard ball into the opponents' goal
Voorbeeld:
•
Field hockey is popular in many countries.
Veldhockey is populair in veel landen.
•
She joined the school's field hockey team.
Ze sloot zich aan bij het veldhockeyteam van de school.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: