hijack

US /ˈhaɪ.dʒæk/
UK /ˈhaɪ.dʒæk/
"hijack" picture
1.

kapen, gijzelen

illegally seize (an aircraft, ship, or vehicle) in transit and force it to go to a different destination or use it for one's own purposes

:
Terrorists attempted to hijack the plane.
Terroristen probeerden het vliegtuig te kapen.
The gang planned to hijack an armored truck.
De bende was van plan een gepantserde vrachtwagen te kapen.
2.

kapen, overnemen

take control of (something) and use it for one's own purposes

:
He tried to hijack the meeting with his own agenda.
Hij probeerde de vergadering te kapen met zijn eigen agenda.
The conversation was hijacked by a few dominant voices.
Het gesprek werd gekaapt door een paar dominante stemmen.
1.

kaping, gijzeling

an act of illegally seizing an aircraft, vehicle, or ship in transit

:
The news reported a daring hijack of a cargo plane.
Het nieuws meldde een gewaagde kaping van een vrachtvliegtuig.
Security measures were increased after the recent hijack attempt.
De veiligheidsmaatregelen werden verscherpt na de recente kapingspoging.