guffaw

US /ɡʌfˈɑː/
UK /ɡʌfˈɑː/
"guffaw" picture
1.

schaterlach, bulderlach

a loud and hearty laugh

:
His joke was met with a chorus of guffaws from the audience.
Zijn grap werd beantwoord met een koor van schaterlachen van het publiek.
He let out a loud guffaw, startling everyone in the room.
Hij liet een luide schaterlach horen, waardoor iedereen in de kamer schrok.
1.

schaterlachen, bulderlachen

laugh loudly and heartily

:
He began to guffaw at the comedian's antics.
Hij begon te schaterlachen om de capriolen van de komiek.
The entire room began to guffaw when the speaker tripped.
De hele kamer begon te schaterlachen toen de spreker struikelde.