grueling
US /ˈɡruː.ə.lɪŋ/
UK /ˈɡruː.ə.lɪŋ/

1.
uitputtend, slopend, zwaar
extremely tiring and demanding
:
•
The marathon was a grueling test of endurance.
De marathon was een uitputtende test van uithoudingsvermogen.
•
She underwent a grueling training regimen for the competition.
Ze onderging een uitputtend trainingsregime voor de wedstrijd.