graft
US /ɡræft/
UK /ɡræft/
1.
transplantaat, ent
a piece of living tissue that is transplanted surgically
:
•
The surgeon performed a skin graft to cover the burn.
De chirurg voerde een huidtransplantatie uit om de brandwond te bedekken.
•
The bone graft was successful, and the patient is recovering well.
De bottransplantatie was succesvol en de patiënt herstelt goed.
2.
corruptie, omkoping
practices, especially bribery, used to secure illicit gains in politics or business; corruption
:
•
The politician was accused of taking graft.
De politicus werd beschuldigd van het aannemen van steekpenningen.
•
The investigation uncovered widespread graft within the city council.
Het onderzoek onthulde wijdverbreide corruptie binnen de gemeenteraad.
1.
transplanteren, enten
to transplant (living tissue) as a graft
:
•
They will graft skin from his thigh to his arm.
Ze zullen huid van zijn dij naar zijn arm transplanteren.
•
The gardener carefully grafted the new branch onto the old tree.
De tuinman entte voorzichtig de nieuwe tak op de oude boom.
2.
enten, integreren
to attach or incorporate (something) as a part of something else, typically in a way that is difficult to separate
:
•
He tried to graft his ideas onto the existing plan.
Hij probeerde zijn ideeën op het bestaande plan te enten.
•
The new regulations were grafted onto the old legal framework.
De nieuwe regelgeving werd geënt op het oude juridische kader.