Betekenis van het woord German in het Nederlands
Wat betekent German in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
German
US /ˈdʒɝː.mən/
UK /ˈdʒɝː.mən/
Zelfstandig Naamwoord
1.
Duitser, Duitsers
a person from Germany.
Voorbeeld:
•
He is a German who moved to Canada.
Hij is een Duitser die naar Canada verhuisde.
•
Many Germans enjoy hiking in the Alps.
Veel Duitsers wandelen graag in de Alpen.
2.
Duits
the West Germanic language spoken in Germany, Austria, and parts of Switzerland.
Voorbeeld:
•
She is learning to speak German.
Ze leert Duits spreken.
•
The book is translated from German into English.
Het boek is vertaald van het Duits naar het Engels.
Bijvoeglijk Naamwoord
1.
Duits
relating to Germany, its people, or its language.
Voorbeeld:
•
He drives a German car.
Hij rijdt in een Duitse auto.
•
They served traditional German food at the festival.
Ze serveerden traditioneel Duits eten op het festival.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: