firstly
US /ˈfɝːst.li/
UK /ˈfɝːst.li/

1.
ten eerste, allereerst
before anything else; first
:
•
Firstly, I want to thank everyone for coming.
Ten eerste wil ik iedereen bedanken voor hun komst.
•
We need to consider several factors: firstly, the cost; secondly, the time; and thirdly, the resources.
We moeten verschillende factoren overwegen: ten eerste, de kosten; ten tweede, de tijd; en ten derde, de middelen.