fingerprint
US /ˈfɪŋ.ɡɚ.prɪnt/
UK /ˈfɪŋ.ɡɚ.prɪnt/
1.
vingerafdruk
an impression or mark made on a surface by a person's fingertip, especially as used for identifying individuals from the unique patterns of ridges and furrows on the skin
:
•
The police found a clear fingerprint on the glass.
De politie vond een duidelijke vingerafdruk op het glas.
•
Each person has a unique set of fingerprints.
Elke persoon heeft een unieke set vingerafdrukken.
2.
kenmerk, signatuur
a distinctive characteristic or feature, especially one that serves to identify something or someone
:
•
The artist's unique brushwork is his creative fingerprint.
De unieke penseelstreek van de kunstenaar is zijn creatieve vingerafdruk.
•
The software leaves a digital fingerprint on every file it processes.
De software laat een digitale vingerafdruk achter op elk bestand dat het verwerkt.
1.
vingerafdrukken nemen
to take or record a person's fingerprints
:
•
The police will fingerprint the suspect at the station.
De politie zal de verdachte op het bureau vingerafdrukken.
•
They need to fingerprint everyone entering the secure area.
Ze moeten iedereen die de beveiligde zone betreedt vingerafdrukken.