ferret
US /ˈfer.ət/
UK /ˈfer.ət/

1.
fret
a domesticated polecat, typically albino or brown, kept as a pet or used for hunting rabbits and rats.
:
•
The farmer used a ferret to clear the rabbit burrows.
De boer gebruikte een fret om de konijnenholen leeg te maken.
•
My friend has a cute pet ferret named Pip.
Mijn vriend heeft een schattige huisdierfret genaamd Pip.
1.
opsporen, uitvissen
to search for and discover something, especially something hidden or obscure.
:
•
She tried to ferret out the truth from the conflicting statements.
Ze probeerde de waarheid op te sporen uit de tegenstrijdige verklaringen.
•
The detective managed to ferret out the hidden clues.
De detective slaagde erin de verborgen aanwijzingen op te sporen.