ebony
US /ˈeb.ən.i/
UK /ˈeb.ən.i/
1.
ebbenhout
a dense black hardwood, chiefly from tropical trees of the genus Diospyros, valued for furniture and ornament
:
•
The piano keys were made of polished ebony.
De pianotoetsen waren gemaakt van gepolijst ebbenhout.
•
She admired the intricate carvings on the ebony box.
Ze bewonderde de ingewikkelde gravures op de ebbenhouten doos.
1.
ebbenhoutkleurig, pikzwart
of a very deep black color
:
•
Her long, flowing hair was the color of ebony.
Haar lange, golvende haar had de kleur van ebbenhout.
•
The night sky was an ebony canvas, dotted with stars.
De nachtelijke hemel was een ebbenhouten canvas, bezaaid met sterren.