east
US /iːst/
UK /iːst/
1.
oosten
the direction toward the point of the horizon where the sun rises, traditionally regarded as one of the four cardinal points of the compass
:
•
The sun rises in the east.
De zon komt op in het oosten.
•
The wind is blowing from the east.
De wind waait uit het oosten.
:
2.
oosten, oostelijk deel
the eastern part of a country, region, or city
:
•
They live in the East of the city.
Ze wonen in het oosten van de stad.
•
The company is expanding into the East.
Het bedrijf breidt uit naar het oosten.
:
1.
oostelijk
situated in, directed toward, or facing the east
:
•
The house has an east-facing window.
Het huis heeft een raam op het oosten.
•
We drove along the east coast.
We reden langs de oostkust.
:
1.
oostwaarts
to or toward the east
:
•
The birds flew east for the winter.
De vogels vlogen oostwaarts voor de winter.
•
Drive east for about five miles.
Rijd ongeveer vijf mijl oostwaarts.
: