do the trick

US /duː ðə trɪk/
UK /duː ðə trɪk/
"do the trick" picture
1.

de truc doen, werken, effectief zijn

to achieve the desired result; to be effective

:
A strong cup of coffee should do the trick to wake me up.
Een sterke kop koffie zou de truc moeten doen om me wakker te maken.
If you need to fix that loose screw, a bit of super glue might do the trick.
Als je die losse schroef moet repareren, kan een beetje superlijm de truc doen.