do away with

US /duː əˈweɪ wɪð/
UK /duː əˈweɪ wɪð/
"do away with" picture
1.

afschaffen, elimineren

to get rid of something or stop doing something

:
The government plans to do away with the old tax system.
De regering is van plan het oude belastingstelsel af te schaffen.
They decided to do away with the traditional uniforms.
Ze besloten de traditionele uniformen af te schaffen.
2.

uit de weg ruimen, doden

to kill someone

:
The gang leader threatened to do away with anyone who betrayed him.
De bendeleider dreigde iedereen die hem verraadde uit de weg te ruimen.
The detective suspected the killer tried to do away with the witness.
De detective vermoedde dat de moordenaar probeerde de getuige uit de weg te ruimen.