divisively

US /dɪˈvaɪsɪvli/
UK /dɪˈvaɪsɪvli/
"divisively" picture
1.

verdeeld, splijtend

in a way that causes disagreement or conflict among people

:
The new policy was introduced divisively, leading to widespread protests.
Het nieuwe beleid werd verdeeld ingevoerd, wat leidde tot wijdverspreide protesten.
He spoke divisively about the opposing party, further widening the gap between factions.
Hij sprak verdeeld over de oppositiepartij, waardoor de kloof tussen de facties verder werd vergroot.