distribute
US /dɪˈstrɪb.juːt/
UK /dɪˈstrɪb.juːt/

1.
distribueren, verdelen
give shares of (something); deal out
:
•
The organization helps distribute food to those in need.
De organisatie helpt voedsel te distribueren aan mensen in nood.
•
Please distribute these flyers to everyone in the room.
Gelieve deze flyers aan iedereen in de kamer te distribueren.
2.
verspreiden, distribueren
spread (something) over a wide area
:
•
The seeds were distributed evenly across the field.
De zaden werden gelijkmatig over het veld verspreid.
•
The company plans to distribute its products to new markets.
Het bedrijf is van plan zijn producten naar nieuwe markten te distribueren.