deduction
US /dɪˈdʌk.ʃən/
UK /dɪˈdʌk.ʃən/
1.
aftrek, korting
the action of deducting or subtracting something
:
•
The company made a deduction for taxes from his salary.
Het bedrijf deed een aftrek voor belastingen van zijn salaris.
•
You can claim a deduction for business expenses.
U kunt een aftrek claimen voor bedrijfskosten.
2.
deductie, afleiding
the inference of particular instances by reference to a general law or principle
:
•
Sherlock Holmes is famous for his powers of deduction.
Sherlock Holmes is beroemd om zijn vermogen tot deductie.
•
Through careful deduction, they solved the mystery.
Door zorgvuldige deductie losten ze het mysterie op.