darning
US /ˈdɑːr.nɪŋ/
UK /ˈdɑːr.nɪŋ/

1.
stoppen, verstellen
the action or process of mending a hole in knitted material by interweaving yarn with a needle
:
•
She spent the evening doing some darning on her socks.
Ze bracht de avond door met wat stoppen aan haar sokken.
•
The art of darning requires patience and skill.
De kunst van het stoppen vereist geduld en vaardigheid.
1.
stoppend, verstellend
present participle of darn
:
•
She was busy darning a hole in her sweater.
Ze was bezig met het stoppen van een gat in haar trui.
•
He found his grandmother darning socks by the fireplace.
Hij vond zijn grootmoeder sokken stoppen bij de open haard.