compensate
US /ˈkɑːm.pən.seɪt/
UK /ˈkɑːm.pən.seɪt/

1.
compenseren, vergoeden
give (someone) something, typically money, in recognition of loss, suffering, or injury incurred; recompense.
:
•
The company will compensate employees for their travel expenses.
Het bedrijf zal werknemers compenseren voor hun reiskosten.
•
Nothing can truly compensate for the loss of a loved one.
Niets kan echt compenseren voor het verlies van een dierbare.
2.
compenseren, uitbalanceren
reduce or counteract (something undesirable) by exerting an opposite force or effect.
:
•
His enthusiasm compensated for his lack of experience.
Zijn enthousiasme compenseerde zijn gebrek aan ervaring.
•
The extra weight of the equipment was compensated by the lighter material of the frame.
Het extra gewicht van de apparatuur werd gecompenseerd door het lichtere materiaal van het frame.