coffer
US /ˈkɑː.fɚ/
UK /ˈkɑː.fɚ/
1.
schatkist, geldkist
a strongbox or chest for holding money or valuables
:
•
The ancient king's coffer was filled with gold and jewels.
De schatkist van de oude koning was gevuld met goud en juwelen.
•
They broke into the vault and emptied the coffers.
Ze braken in de kluis en leegden de schatkisten.
2.
kas, financiële reserves
the funds or financial reserves of a group or institution
:
•
The company's coffers were depleted after several bad investments.
De kas van het bedrijf was uitgeput na verschillende slechte investeringen.
•
The government's coffers are overflowing with tax revenue.
De staatskas stroomt over van belastinginkomsten.
3.
cassette, verdiept paneel
a decorative sunken panel in a ceiling or dome
:
•
The grand hall featured a ceiling adorned with intricate coffers.
De grote zaal had een plafond versierd met ingewikkelde cassettes.
•
The dome of the Pantheon is famous for its massive coffers.
De koepel van het Pantheon is beroemd om zijn enorme cassettes.