cleaver
US /ˈkliː.vɚ/
UK /ˈkliː.vɚ/

1.
hakbijl, vleesbijl
a heavy, broad-bladed knife, used by butchers for chopping meat.
:
•
The butcher used a large cleaver to cut through the bone.
De slager gebruikte een grote hakbijl om door het bot te snijden.
•
He sharpened his cleaver before starting to prepare the meat.
Hij sleep zijn hakbijl voordat hij begon met het bereiden van het vlees.