clamorous

US /ˈklæm.ɚ.əs/
UK /ˈklæm.ɚ.əs/
"clamorous" picture
1.

luidruchtig, rumoerig

making a loud and confused noise

:
The clamorous crowd cheered for their team.
De luidruchtige menigte juichte voor hun team.
The children were clamorous during playtime.
De kinderen waren luidruchtig tijdens het spelen.
2.

luidruchtig, insistent

demanding attention or action in a loud and insistent way

:
The protestors made clamorous demands for justice.
De demonstranten stelden luidruchtige eisen voor gerechtigheid.
His clamorous complaints filled the office.
Zijn luidruchtige klachten vulden het kantoor.