Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord christ in het Nederlands

Wat betekent christ in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

christ

US /kraɪst/
UK /kraɪst/
"christ" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

Christus

the title given to Jesus of Nazareth by Christians, who believe him to be the Son of God and the Messiah

Voorbeeld:
•
Jesus Christ is central to the Christian faith.
Jezus Christus staat centraal in het christelijk geloof.
•
The birth of Christ is celebrated at Christmas.
De geboorte van Christus wordt met Kerstmis gevierd.

Uitroep

1.

Christus, jemig

used as an exclamation of surprise, shock, or exasperation

Voorbeeld:
•
Oh, Christ, I forgot my wallet!
Oh, Christus, ik ben mijn portemonnee vergeten!
•
Christ, that was a close call!
Christus, dat was op het nippertje!
Synoniem:
damnheckgoshjeezgoodness
Leer dit woord op Lingoland