categorical
US /ˌkæt̬.əˈɡɔːr.ɪ.kəl/
UK /ˌkæt̬.əˈɡɔːr.ɪ.kəl/
1.
categorisch, absoluut
without exception or qualification; absolute or explicit
:
•
He made a categorical denial of the accusations.
Hij ontkende de beschuldigingen categorisch.
•
The answer was a categorical 'no'.
Het antwoord was een categorisch 'nee'.
2.
categorisch, ingedeeld
belonging to a category
:
•
The data was organized into categorical groups.
De gegevens werden georganiseerd in categorische groepen.
•
This is a categorical variable in statistics.
Dit is een categorische variabele in de statistiek.