calloused
US /ˈkæl.əst/
UK /ˈkæl.əst/
1.
eeltig, verhard
having an area of hardened skin
:
•
His hands were rough and calloused from years of manual labor.
Zijn handen waren ruw en eeltig door jarenlang handarbeid.
•
The guitarist had thick, calloused fingertips.
De gitarist had dikke, eeltige vingertoppen.
2.
ongevoelig, hardvochtig
feeling or showing no sympathy for others
:
•
Years of working in the harsh environment had made him emotionally calloused.
Jarenlang werken in de harde omgeving had hem emotioneel ongevoelig gemaakt.
•
Her calloused attitude towards the suffering of others was shocking.
Haar ongevoelige houding ten opzichte van het lijden van anderen was schokkend.