cabriolet
US /kæb.ri.əˈleɪ/
UK /kæb.ri.əˈleɪ/

1.
cabriolet, cabrio
a car with a roof that can be folded back or removed; a convertible
:
•
He drove up in a sleek red cabriolet.
Hij kwam aanrijden in een gestroomlijnde rode cabriolet.
•
The couple enjoyed a scenic drive in their new cabriolet.
Het stel genoot van een schilderachtige rit in hun nieuwe cabriolet.
2.
cabriolet, tweewielige koets
a light, two-wheeled, horse-drawn carriage with a folding hood, designed for two people
:
•
In the 19th century, a cabriolet was a common sight on city streets.
In de 19e eeuw was een cabriolet een veelvoorkomend gezicht in de straten van de stad.
•
The museum displayed an antique cabriolet from the Regency era.
Het museum toonde een antieke cabriolet uit het Regency-tijdperk.