boorish

US /ˈbʊr.ɪʃ/
UK /ˈbʊr.ɪʃ/
"boorish" picture
1.

boers, grof, onbeschaafd

rough and bad-mannered; coarse

:
His boorish behavior at the dinner party offended everyone.
Zijn boerse gedrag op het dinerfeest beledigde iedereen.
She found his comments to be quite boorish and inappropriate.
Ze vond zijn opmerkingen nogal grof en ongepast.