bird of passage
US /ˌbɝːd əv ˈpæs.ɪdʒ/
UK /ˌbɝːd əv ˈpæs.ɪdʒ/
1.
trekvogel, nomade
a person who travels a lot or often changes their place of residence or work
:
•
He's a true bird of passage, never staying in one city for more than a year.
Hij is een echte trekvogel, blijft nooit langer dan een jaar in één stad.
•
My aunt has always been a bird of passage, moving from country to country.
Mijn tante is altijd een trekvogel geweest, verhuisde van land naar land.