be set against
US /biː set əˈɡenst/
UK /biː set əˈɡenst/
1.
tegen zijn, gekant zijn tegen
to be opposed to something or someone
:
•
She was set against the idea of moving to a new city.
Zij was tegen het idee om naar een nieuwe stad te verhuizen.
•
The community is set against the construction of the new factory.
De gemeenschap is tegen de bouw van de nieuwe fabriek.