Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord bash in het Nederlands

Wat betekent bash in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

bash

US /bæʃ/
UK /bæʃ/

Zelfstandig Naamwoord

1.

bash

a heavy blow.

Voorbeeld:
•
a bash on the head
Synoniem:
blowraphitknockbangslapcrackthumptapclipcloutwhackwallop
2.

bash

a party or social event.

Voorbeeld:
•
a birthday bash
Synoniem:
partygatheringfunctionget-togethercelebrationreunionfestivityjamboreereceptionat-homesocialdanceballceilidhfroliccarousefetehoedownshowerbakecookoutleveecorroboreeluausimchashindigshindyraveblowoutdiscodoshebangbophopwhoopeeafter-partyrave-upthrashknees-upbunfightjollycrackblastwingdingkeggerragedingrortsquashsqueezeding-dong

Werkwoord

1.

bash

strike hard and violently.

Voorbeeld:
•
they bashed him over the head with a blunt object
Synoniem:
strikehitbeatthumpslapsmackbatterpoundpummelthrashrapbuffethammerbangknockwallopbeltwhackcloutclipclobberbopbiffsockdeckswipe
Leer dit woord op Lingoland