auspicious
US /ɑːˈspɪʃ.əs/
UK /ɑːˈspɪʃ.əs/

1.
gunstig, veelbelovend
conducive to success; favorable
:
•
The start of the new year was an auspicious time for new beginnings.
De start van het nieuwe jaar was een gunstige tijd voor nieuwe beginnen.
•
It was an auspicious sign when the sun shone brightly on their wedding day.
Het was een gunstig teken toen de zon fel scheen op hun trouwdag.