Betekenis van het woord apple in het Nederlands
Wat betekent apple in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
apple
US /ˈæp.əl/
UK /ˈæp.əl/

Zelfstandig Naamwoord
1.
appel
a round fruit with crisp flesh and a green, red, or yellow skin
Voorbeeld:
•
She bit into a crisp red apple.
Ze beet in een knapperige rode appel.
•
An apple a day keeps the doctor away.
Een appel per dag houdt de dokter weg.
Leer dit woord op Lingoland