also

US /ˈɑːl.soʊ/
UK /ˈɑːl.soʊ/
"also" picture
1.

ook, tevens, daarenboven

in addition; too

:
She is a talented singer and also a great dancer.
Ze is een getalenteerde zangeres en ook een geweldige danseres.
I like to read, and I also enjoy hiking.
Ik lees graag, en ik geniet ook van wandelen.