allegedly
US /əˈledʒ.ɪd.li/
UK /əˈledʒ.ɪd.li/

1.
naar verluidt, vermeendelijk
used when something is said to be true but has not been proven
:
•
He allegedly stole the car, but there's no concrete evidence.
Hij heeft de auto naar verluidt gestolen, maar er is geen concreet bewijs.
•
The company allegedly engaged in illegal practices.
Het bedrijf heeft naar verluidt illegale praktijken uitgevoerd.